Uit een enquête van het ING Economisch Bureau, onder 778 kleine ondernemers, blijkt dat een derde van de kleine ondernemers aan internationale zaken doet. Ongeveer de helft van het middelgrote bedrijfsleven (50 tot 250 man personeel) internationaal gericht is, terwijl het kleinbedrijf (tot 50 man personeel) iets minder internationaal ingesteld is. Vaak is de reden van de kleine ondernemers dat het product of de dienst niet geschikt is voor internationale zaken.
Toch blijven de kleine ondernemers die wel internationaal zaken doen dicht bij huis. België. Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk zijn erg populair. Een verzadiging van de binnenlandse markt en beperkte groeimogelijkheden is een reden voor veel kleine ondernemers om internationaal zaken te gaan doen. Van de kleine ondernemers die wel zaken doen in het buitenland is het buitenlandse aandeel 25% van de totale omzet. Een op de tien ondernemers krijgt meer dan driekwart van hun omzet uit het buitenland.
Het grootste risico dat kleine ondernemers lopen is het betalingsrisico. De kans dat de ander zich niet aan de afspraken houdt. Zuid-Europese landen hebben een langere betalingstermijn dan Nederland. Vaak is in het buitenland de regelgeving anders, wat kan zorgen voor extra kosten. De ondernemers raadplegen het liefst, voordat zij uberhaupt een stap zetten, andere ondernemers die al internationaal bezig zijn, maar ook de mensen binnen het eigen netwerk en de accountant zijn behulpzaam. De hierin gespecialiseerde bedrijven als de Kamer van Koophandel en brancheorganisaties worden minder vaak geraadpleegd.